Aktie Tomaat
De traditionele Nederlandse toneelgezelschappen stonden inmiddels onder zware druk. De Nederlandse Comedie bijvoorbeeld kreeg van critici zware kritiek op haar repertoirekeuze. Guus Oster en Han Bentz van den Berg, die de artistieke leiding hadden, zouden niet met hun tijd meegaan. Oster en Bentz van den Berg besloten tot vernieuwing over te gaan en meer hedendaagse stukken te programmeren. Ze trokken regisseur Erik Vos aan om het gezelschap te verfrissen en moderniseren. Maar het was al te laat, tijdens de voorstelling van De Storm, van Shakespeare, op 9 oktober 1969 wierpen Lien Heyting en Ernst Kats de eerste tomaten. Acteur Willem Nijholt was het eerste slachtoffer. Heyting en Kats waren tweedejaars studenten dramaturgie aan de Amsterdamse Toneelschool. De studenten vonden dat er ongeïnspireerd werd geacteerd en dat de regieopvattingen achterhaald waren. Het was een impulsieve actie die nog niet tot veel onrust leidde. Sommige acteurs merkten het niet eens. Wel gingen enige toeschouwers in discussie met de studenten. Om de actie meer kracht bij te zetten werd ook de voorstelling van de Nieuwe Comedie van het stuk Tollens op 17 oktober verstoord. Nu ontstonden er heftige discussies tussen acteurs en de artistieke leiding van de Nederlandse Comedie enerzijds en de studenten anderzijds. Twee radencommunisten, als figurant geïnfiltreerd bij de Nederlandse Comedie, beëindigden op zaterdag 22 november de voorstelling van het toneelstuk Toller onder regie van Walter Tillemans in de Stadsschouwburg van Amsterdam; ze werden daarbij gesteund door partijgenoten in het publiek die rookbommen gooiden. In Brussel ontruimde de politie op zaterdag 13 december met harde hand de Beursschouwburg na een actie van jonge acteurs bij een opvoering van De Nonnen. Het toneelseizoen van 1969-1970 werd totaal ontregeld. Ook voorstellingen van andere gezelschappen, zoals het Nieuw Rotterdams Toneel werden verstoord.
De gevolgen van de actie waren groot. Er kwam ruimte voor nieuwe gezelschappen met een meer experimenteel karakter. De gezelschappen werden meer gespreid over het land en naast de grote gezelschappen met traditioneel repertoire kwam ruimte voor kleinere gezelschappen met vooral jonge acteurs. Het ministerie van CRM kwam in 1976 met de nota Kunst en Beleid, waarin in feite de wensen van de Aktie Tomaat werden geconcretiseerd. Sociale en geografische spreiding was het nieuwe motto. Overal in Nederland ontstonden ook theaters speciaal voor kleinere gezelschappen, zoals de Toneelschuur in Haarlem. Er kwam ruimte voor jeugd-, marge- en vormingstheater, met als gevolg meer voorstellingen en een gevarieerder aanbod. Minder prettig waren de gevolgen voor sommige acteurs van de gevestigde theatergezelschappen die tijdens de Aktie Tomaat letterlijk getroffen werden. Willem Nijholt raakte in een depressie en verliet zelfs tijdelijk het toneel. Ook Ellen Vogel was niet blij met de scheldpartijen en verstoringen van haar optredens. Pas na acht jaar kreeg ze een beetje het plezier in acteren terug. Sommige acteurs stopten met acteren of vertrokken naar het buitenland.